René Grémaux, december 2016 (concept)
Voor reacties: gremauxrene@gmail.com
1. | Tijdens zijn leven stond steeds geschreven ‘Daniel’; het trema trad pas in zijn Memorie van Successie op. Waar deze biografische schets jaartallen van geboorte en overlijden zonder plaatsaanduidingen vermeldt, dan slaan beide op ’s-Hertogenbosch. |
2. | Voor een onderbouwing van deze getallen zie de lijst van werken (annex). |
3. | Zie over Van Grootvelt in dit opzicht bijvoorbeeld De Mooij en Trappeniers 1996, p. 125. |
4. | Wilma van Giersbergen in De Mooij en Trappeniers 1996, p. 53. |
5. | Met 15 stuks beschikt het NBM onder de publieke kunstverzamelingen van Nederveen het grootste aantal werken, gevolgd door het Gemeentemuseum Helmond (GMH) met 7 stuks; Gemeentemuseum Jan Cuenen in Oss 1 stuk. |
6. | Grémaux 2005. Waardevolle reacties ontvingen wij van de Bossche restaurateur Michiel van der Laar en meer in het bijzonder van Daans en ons eigen verre familielid Theresa Rijssenbeek-van Vlijmen, Waalre, zelf een waterverfschilder. |
7. | Helaas heeft het uitgebreide onderzoek, dat Harry van der Bruggen aan zijn voorvader Jan Hendrik van Grootvelt wijdde, tot op heden alleen geresulteerd in Van der Bruggen 2008 en 2014, alsmede in zijn website-bijdragen van de heemkundekringen Varik en Ravenstein. Zoals de heer Van der Bruggen ons per e-mail van 18.10.2016 corrigeerde, hebben in 1985 A. Meffert en R. Schoonk aan de latere stadsbouwmeester van Dordrecht George Nicolaas Itz ('s-Hertogenbosch 1799 - Dordrecht 1869), voormalig leerling van de andere Bossche schoolhelft, het ´collegie voor bouw- en meetkunde´, en tot 1832 onderwijzer in de bouwkunde en meester-timmerman in zijn geboortestad, een monografie gewijd, een relatief bescheiden werk van bijna 90 pagina´s. |
8. | Wijk A, nummer 273 wordt hier in het vervolg aangeduid als A 273; hetzelfde stramien geldt ook voor de overige in deze tekst te noemen adressen in het Den Bosch van de 19de eeuw. |
9. | Löwe/Loewe, de Duitse achternaam van de 1792 als meester broodbakker aangemerkte vader, luidde in Amsterdam afwisselend Leew/Leuw(e)/Leeuw(en), terwijl zijn echtgenote ook wel als Katharina Naedorp/Catharina Nadorb/Catrina Naedorp te boek staat. In genoemd jaar werd de boedel van het in de Amsterdamse Laurierstraat neringdoende en in gemeenschap van goederen getrouwde stel insolvent verklaard. Bij haar Amsterdamse doop luidden de namen van Daans moeder alleen Maria Leuw. In de overlijdensakte van 1870 heet zij echter Maria Catharina, ‘oud zeven en tachtig jaren en bijna acht maanden,’ terwijl de rouwadvertentie rept van Maria Elisabeth ‘in den ouderdom van ruim 86 jaren’ (cursivering toegevoegd). Bij de geboorte en huwelijken van haar kinderen en kleinkinderen werd zij afwisselend aangeduid als Maria Leeuw en Maria Elisabeth Leeuw, terwijl zij tekende als M. Leeuw, m c de leuw wede Neederveen, M.E. Leeuw. Bij het overlijden van haar echtgenoot gaf men als haar voornamen aan Maria Elisabeth. |
10. | Nederveen en Nederveen 2006, pp. 1-8, 53, 55. Het betreft een zogenaamd aliantiewapen: de ene helft van een Delftse Nederveen, de andere van diens huwelijkspartner. |
11. | In de Bossche en Amsterdamse gemeentearchieven is tevergeefs gezocht naar deze huwelijkssluiting (geen enkele Nederveen is te vinden in het tot 1811 bijgehouden ondertrouwregister van Amsterdam. Nederveen & Nederveen 2006, p.79 plaatsen Jans tweede huwelijk in 1811; helaas zonder enig detail. |
12. | Ontleend aan Nederveen & Nederveen 2006, p. 79, waar geen jaartal staat vermeld voor de doop van Maria Petronella, wier achternamen worden weergegeven als De Graaf / De Zwart. Voor eerstgenoemde familienaam hebben wij geen enkele bevestiging uit andere bron kunnen vinden. |
13. | GAHt: Collectie Doop-, Trouw- en Begraafboeken, inv.nr. 190. GAHt: Hervormde gemeente, Boek van begravingen, archiefnr. 189, inv.nr. 79: Het archief van de kerkeraad van de Bossche Hervormde vermeldt bij de begravenen op het kerkhof van de Sint Jan ‘Maria de Zwart, huisvrouw van Jan Nederveen, Weversplaats; Getrouwt’. |
14. | In 1816 luidde het adres F 273, in 1820 F 272, nadien F 274. |
inv.nr. 77. Katholiek gedoopt maar begraven op een protestants kerkhof, zo lijkt het. | |
15. | GAHt: Kerkeraad van de Hervormde gemeente, begravingen 13.5.1806, arch.nr. 189, |
Tot 1858 werden echter katholieken rond de Sint Jan en prostestanten achter de Tweede Nieuwstraat (nu Sint Josephstraat) begraven. In genoemd jaar ontving de nieuwe begraafplaats te Orthen haar eerste doden, katholieken en protestanten. | |
16. | Ook de vader van de in 1816 overleden Daniël droeg die naam; onder hun eigentijdse Bossche familieleden en/of naamgenoten Nederveen kwamen meerdere Daniëls voor. De namen van de zussen van onze Daan lijken te zijn afgeleid van hoe hun Amsterdamse tantes, de zussen van moeder Maria Leeuw, heetten. |
17. | GAHt: Memorie van de Aangifte der Nalatenschap van wijle Maria Sisoo (opgesteld in Breda … februari 1821), 1820/21, deel 9, folio 12, akte 1249 en/of 1247 . |
18. | De volkstellingsgegevens van 1822 reppen voor de Kolperstraat nr. 1, Wijk A 84 van de 23-jarige uit Breda afkomstige roomse huisvrouw Maria Schuurmans, welke daar met vier anderen woonde. Onze bron in dezen: Ton Wetzers niet genoeg te loven Bossche Encyclopedie. |
19. | Den Bosch telde in 1796 12.600 inwoners en in 1848 waren er 21.700 (Hiemstra 1992, p. 59); 1822: 13.000, 1829: 20.500, 1899: 30.000 (Verhees en Vos 2005, p. 50). |
20. | Hiemstra 1992, p. 57. |
21. | Van Giersbergen 1996, pp. 52-53. De Engelse samenvatting van Hiemsta's in 1992 gepubliceerde overzicht van de vroege geschiedenis van de Bossche opleiding spreekt echter van een jongensschool. Ook onderzoeker Van der Bruggen beschouwt de opleiding uit de eerste decennia als louter bestemd voor jongelingen (persoonlijke communicatie 10.9.2013). |
22. | Van der Bruggen 2008, p. 40: in 1820 100 en in 1831 300 leerlingen; Hiemstra 1992, p. 50: de herstart na de Franse Tijd begon met 50 leerlingen; in 1820 120 leerlingen, een jaar later waren dat er al 150; Vercammen 1955, p. 181: in 1827 waren er 300 leerlingen. |
23. | Van der Bruggen in e-mail van 2.2.2016 aan schrijver dezes. |
24. | Een voorbeeld van deze opvatting is Vercammen 1955, p. 181. |
25. | Hiemstra 1992, p. ? |
26. | Hiemstra 1992, p. 45. |
27. | Zoals bij Scheen 1981 |
28. | Turken wordt als Van Bedaffs leerling aan de Antwerpse academie opgevoerd door P. Huys-Janssen 2013, p. 34. |
29. | Hiemstra 1992, p. 48. |
30. | Een origineel exemplaar bevindt zich in de Brabant Collectie van de Tilburgse Universiteitsbibliotheek, een fotokopie in de RKD-bibliotheek. |
31. | Immerzeel 1842, p. 35. |
32. | Scheen 1981, p. 28. |
33. | Volgens Vercammen 1955, p. 182 vervulde Van Bedaff het directeurschap na het vertrek van de kort in Den Bosch werkzaam geweest zijnde Turken; Hiemstra 1992, p. 49 is eveneens die mening toegedaan. |
34. | Immerzeel 1842-43, p. 35 |
35. | Gegevens ontleend aan Scheen 1981, p. ?; Huys Janssen 2013, p. 35. |
36. | Biemans 2016. |
37. | Wanneer van meervoudige voornamen bekend is, dat één ervan in de praktijk meestal of uitsluitend als de naam gebruikt werd, dan staat deze hier de eerste keer onderstreept vermeld, vervolgens blijft/blijven de niet/minder courante andere voornaam/-namen, waar het maar enigszins kan, achterwege. |
38. | Immerzeel 1842-43, deel 2, p.30. |
39. | Van der Aa 1854, deel 2-1, pp. 112-113 (op basis van Immerzeel 1842-43; met ‘familiepapieren aangevuld’). |
40. | Van Zuijlen 1859, p. 37; ook in Hiemstra 1992, p. 49 [of moet dit (ook) zijn p. 59] NAGAAN. |
41. | Van Zuijlen 1859, p. 36, Hiemstra 1992, 49 en Van der Bruggen 2008, p. noemen 1826; terwijl Immerzeel 1842/43, Van der Aa 1854, alsmede de website Thuis in Brabant per abuis het jaartal 1828 hanteren. |
42. | RKD-website, IB; Algemeen Handelsblad, 24.2.1834 en later. |
43. | RKD-website, IB. |
44. | Immerzeel 1842-43, deel 2, p. 30. |
45. | De Noord-Brabander, exemplaar litho in NBM. |
46. | De Noord-Brabander, 10 en 12.1.1833; exemplaar litho in NBM. |
47. | De Noord-Brabander, 2.11.1839. |
48. | Zie de werken op de RKD-website. |
49. | Van der Aa 1854, deel 2-1, p. 288. |
50. | Vercammen 1955, p. 182 (ook aangehaald in De Mooij en Trappeniers 1996, p. 51). Vercammen noemt daar Barbiers een Amsterdammer, een verwijzing naar de stad waar inderdaad diens vader/leermeester vooral actief was. |
51. | Van Zuijlen 1859, p. 104. |
52. | Volgens dit krantenbericht zou het enige zelfportret van Du Bois te vinden zijn op het naar 1831 verwijzende Tafereel der Vaandeluitreiking van de latere koning Willem II aan de Bossche schutterij, terwijl Van Zuijlens gedenkboek en de website Thuis in Brabant stellen dat Du Bois zich op het schilderij van het KS-bestuur en -directie uitbeeldde. |
53. | Zie voor een beschrijving Van Zuijlen 1859, p. 99. |
54. | Dit volgens Immerzeel 1842/43, die voorts verhaalt dat Dielmans ouders ‘tot den fatsoenlijken handelstand’ behoorden. De bewering van Scheen 1981 dat Dielman senior een kwekeling van de Bossche academie zou zijn, vindt noch bij Immerzeel, noch bij Van Zuijlen ondersteuning. Toch stellen ook De Mooij en Trappeniers 1996, p. 51 (daarbij verwijzend naar Van Zuijlen 1859, p. 101 en Vercammen 1955, p. 182) dat Dielman ‘vermoedelijk al in zijn jeugd met zijn ouders naar ’s-Hertogenbosch verhuisd (was). Hij had zijn opleiding gevolgd aan de Koninklijke School’. Volgens Vercammen 1955, p. 182 was Dielman de eerste directeur van de Bossche opleiding die daar zelf geschoold was. Ook Hiemstra 1992, p. 49 meldt dat met de benoeming in 1841 van Pieter Dielman een einde aan de „Antwerpse’’ invloed op de Bossche opleiding kwam. De nieuwe directeur had, zo beweert Hiemstra, zelf zijn opleiding aan de KS genoten. Afkomstig uit Gent zou hij vermoedelijk al sinds zijn jeugd in Den Bosch hebben geleefd. Ten overvloede zij hierbij vermeld dat in 1859 in Den Bosch een dochter van Dielmans in huwelijk trad die 27 jaar eerder te Gent geboren was. De RKD-website duidt Dielman aan als leerling van de Gentse Academie voor Schone Kunsten. |
55. | ‘’s Konings afbeelding ten Raadhuize te ’s Hertogenbosch’, De Noord-Brabander. Staats- en Letterkundig Dagblad (’s-Hertogenbosch), 15.10.1842. Schilderij thans in NBM, inv.nr. 11785.012. Schrijvend over de Amsterdamse tentoonstelling van 1844, waar Dielmans vorstelijk portret gepresenteerd werd, repte de recencent van De Spektator van tooneel, concerten en tentoonstellingen (’s-Gravenhage) 1844, vierde deel, p. 195 van ‘des Professors leelijken Koning.’ |
56. | Noordbrabanter, 17.2.1844, pp. 2-3. |
57. | Lijst der kunstwerken…, 1825, p. 13. |
58. | Provinciaal Dagblad Noord-Brabant (’s-Hertogenbosch), 17.10.1826. |
59. | Van der Bruggen 2008, pp. 39-40. |
60. | Vergelijk wat Van der Bruggen 2008, p. 40 zegt over Van Grootvelt. |
61. | Provinciaal Dagblad Noord-Braband, 16.10.1827; Van der Bruggen 2008. pp. 42-43. J.J. Waleson trouwde in 1831 te Den Bosch met Maria Petronella Franken, een ter plaatse geboren en getogen dame. De bruidegom was ‘opzigter bij het domein van de groote wegen in het agentschap Breda’ en nog woonachtig te Raamsdonk; toen hij hetvolgende jaar stierf vervulde hij nog dezelfde functie, doch met Den Bosch als standplaats. |
62. | Vergelijk Van der Bruggen 2008, p. 45, noot 18. |
63. | Van der Bruggen Bruggen in aan ons gerichte e-mail van 2.2.2016. |
64. | Van Zuijlen 1859, p. 84. |
65. | Van Zuijlen 1859, p. 86. |
66. | Van Zuijlen 1859, p. 104 en bijlage. |
67. | Van Giersbergen 1996, p. 53. |
68. | Dat van die vriendschap ontlenen wij aan een e-mail van Harry van der Bruggen, d.d. 7 okt. 2013. Beiden waren protestant, hadden althans die familie-achtergrond gemeen. |
69. | Van Zuijlen 1859, p. 99. |
70. | Van der Aa, deel 7, 1870?, p. 492. |
71. | Immerzeel 1842-43, deel 2, pp. 164-165. Dertig jaar later wijdt Van der Aa zelfs niet de kleinste rubriek aan Van Leent. Wikipedia en de RKD-website beschouwen Van Leent per abuis als leerling van Pieter Pietersz Barbiers [Barbiers II -rg] (Amsterdam 1749 - aldaar 1842), een genre- en historiële, maar vooral toch landschapschilder, dus niet van de Bossche tekenleraar Pieter Barbiers IV. Voor Van Leent zou dat een Amsterdamse leerperiode veronderstellen. De Engelstalige Wikipedia laat Barbiers II in 1822 lid van de Koninklijke Academie in Amsterdam worden met Van Leent als een van zijn leerlingen op die academie. Dezelfde misvatting dus. |
72. | Van der Heijden-Rogier 2007, p. 159. Zoals de schrijfster in persoonlijke communicatie ons meedeelde, bevat het uitgebreide archief van de Slagers geen enkele verwijzing naar Daan, waaruit zij oorspronkelijk dacht te kunnen afleiden dat hij van weinig betekenis was geweest. |
73. | Van Zuijlen 1859, pp. 91-92. De Mooij en Trappeniers 1996, p. 53 stelt met o.a. Van Zuijlen (en het artikel van Heeren over J. van Dijk - NOG NAGAAN): ‘Nederveen werd getypeerd als een van de eerste miniatuurschilders in Nederland’, waarmee de foutieve indruk gewekt zou kunnen worden dat hij tot de vroegsten behoorde, in plaats van dat hij als een der besten gold. |
75. | ‘Vervolg en slot van het verslag der tentoonstelling van schilderijen te ’s Hertogenbosch’, De Noord-Brabander, 6.7.1839, p. 3. |
76. | Handelingen van het Provinciaal Genootschap van Kunsten en Wetenschappen in Noord-Brabant, ’s-Bosch 1933-1937. Bergen op Zoom,1937, p. 65: ‘Van het prentenkabinet, Aanwinsten 1936, Geschenken: Van Herman Lewin te Rosmalen.’ |
77. | ‘’s-Hertogenbosch 1839’ was de laatste nog niet voor buitenlanders openstaande tentoonstelling in genoemde serie. In die van Den Haag 1839 en/of 1840 deden bijvoorbeeld Fransen mee. De Avondbode van 13 februari 1839 kwam met de officiële verklaring van de Bossche organisatie, onder andere bevattende de bepaling dat alleen ‘kunstenaars en liefhebbers’ woonachtig in ‘Noord Nederland en Maastricht’ konden meedingen naar de prijzen. |
78. | De Wit 2012, p. ? |
79. | Lijst der kunstwerken…1828; Lijst der kunstwerken… 1839. |
80. | Immerzeel 1843, p. 116. |
81. | Van der Bruggen 2008, p. 45. |
82. | Van der Bruggen in e-mail van 25.9.2016 aan Jean Vaassen. |
83. | Per e-mail van 3.10.2016 attendeerde Harry van der Bruggen ons op het een en ander. Zijn bron in dezen is het door ons ingeziene boekje van C. Free en N. de Vries, Te wapen! Op! Daar rolt de trom. Belevenissen der eerst |
compagnie van het 1e marschbataljon uit de vestiging ’s Hertogenbosch tijdens den tiendaagschen veldtocht in 1831. `s Bosch: Heinen, 1988. Free en De Vries 1988, pp. 24-25. Harry van der Bruggen was zo vriendelijk ons hierop te attenderen (email 3.10.2016). | |
84. | Lijst der kunstwerken….1828, p. 9 en 11. Geen van beide werken was te koop. Zie ook Scheen 1981, pp. 471-472. |
85. | Dielmans met olieverf beschilderd paneel ter grootte van 56,5 x 43,2 cm vertoont eveneens een jonge dame van het platteland in een vergelijkbare houding en met een koperen kan van dezelfde vorm. De in New York gevestigde Doyle Actions, de aanbieder, duidt het werk aan als An idle moment (internet, augustus 2016). |
86. | De Leeuw 2005, p. 256. |
87. | A.P./P.A. Langenhuijsen (’s-Hertogenbosch 1797 - waar? wanneer?); C.L. Langenhuijsen (’s-Hertogenbosch 1802 - waar? wanneer?). |
88. | Van der Bruggen, 2008, p. 40. Vergelijk email Van der Bruggen aan schrijver dezes van 10.2.2016 |
89. | Van der Bruggen 2008, p. 40. In persoonlijke communicatie stelt de heer Van der Bruggen, dat Van Grootvelt in 1820 bij Coppens leerling werd. |
90. | Van der Bruggen in emails aan schrijver dezes. |
91. | Adresboek 1865: I.L. Scheefhals boekdrukker en winkelier Vughterstraat 104. |
92. | Immerzeel 1842-43, deel 2, p. 244. Mourot woonde toen in Amsterdam. |
93. | De Noord-Brabander, 29.8.1834. |
94. | De Noord-Brabander, 11.12.1834. |
95. | Sasse van Ysselt 1912. |
96. | De litho staat afgedrukt bij Sasse van Ysselt 1912, volgend op p. 252. |
97. | Volgens Hiemstra 1992, p. 55 geschiedde de oprichting van de ‘steenplaat-drukkerij van de firma Maurot en A.B. van Lieshout’ in 1833. Van Zuijlen 1859, p. 75 spreekt eveneens van de ‘Firma M. Maurot en A.B. van Lieshout.’ |
98. | Scheen 1981 en Biemans 1997. |
99. | Volgens de RKD-databases besloeg Van Lieshouts Bossche periode de jaren 1820-28, meteen gevolgd door de Brusselse; in 1834 was hij, naar genoemde bron aangeeft, lithograaf te Den Bosch. |
100. | Biemans 1997. |
101. | Van Zuijlen 1859, p. 75; Hiemstra 1992, p. 55. |
102. | Spliethoff & Schaffers 1991, p. 39. |
103. | Nederlanden, ’s Hertogenbosch, 18 November, De Noord-Brabander, 19.11.1839. |
104. | Volgens de ten aanzien van Mourot op meerdere plaatsen hoogst onbetrouwbare Van der Aa was deze getalenteerde steentekenaar bij Portman in Amsterdam in de leer geweest, had hij zich na Den Bosch eerst te Den Haag gevestigd, en dreef zijn aanstaande een zaak in prenten en schilder- en tekenbehoeften in Utrecht (Van de Aa 1869, 12de deel, 2de stuk, op basis van Immerzeel en Kramm). |
105. | Marres-Schretlen en Meijer 1998 noemen in hun lijst van vóór 1840 opererende steendrukkers M. van Osch niet, hetgeen zou kunnen beduiden dat hij pas in 1840 begon. Wat de Brabant-Collectie (Tilburg) verder van Van Osch bezit, stamt uit de jaren 1841-1856 (zie website Thuis in Brabant). Het eerste Bossche adresboek (1865) kent geen M. van Osch. |
106. | Brabantia Collectie/Brabant-Collectie, Universiteitsbibliotheek Tilburg, in het vervolg aan te duiden als BC. |
107. | Advertentie in De Noord-Brabander, 10.9.1833. |
108. | Exemplaren van deze prenten in NBM, RP en BC. |
109. | In collectie RKD/IB. De database van het RKD rept van een anoniem portret van Den Dubbelden dat zich bij Viataal in St-Michielsgestel bevindt. Bovendien vermeldt het RP een van een anonieme prentmaker stammende, door Hilmar Johannes Backer te Dordrecht gedrukte portret van Den Dubbelden, met als omschrijving: ‘De geportretteerde heeft een boek in de rechterhand, zijn vingers tussen de pagina's. Op zijn borst draagt hij een ridderorde. Onder het portret zijn naam, familiewapen met daarboven een kardinaalshoed en signatuur.’ Hiervan heeft het RKD/IB heeft minstens één exemplaar. |
110. | Bevindt zich in BC. |
111. | Aldus vermeld op lijst van intekenaren voor Immerzeels 3-delig boekwerk. |
112. | Voorbeelden van hun werk zijn weergegeven in Scheen, M-Z, 1970, fotopagina zonder nummer. Twee van Nederveen en twee van Fontenay; van Temmninck en Bürckman elk een. |
113. | Immerzeel 1842-43, deel 1, pp. 16-17. |
114. | Immerzeel 1842, deel 1, p. 200. |
115. | Dagblad van ’s Gravenhage, 5.10.1827, pp. 3-4. |
116. | Immerzeel 1842-43, deel 2, p. 315. |
117. | Immerzeel 1842, deel 1, pp. 6-7. |
118. | Immerzeel 1842-43, deel 2, p. 12. |
119. | Algemeen Handelsblad, 17.12.1849, p. 4. |
120. | Leydse Courant, 7.8.1850, p. 1. |
121. | (anon.), ‘Kunstnieuws. Een bezoek in het attelier van C. Hamburger’, Nieuw Amsterdamsch Handels- en Effectenblad, 29.7.1861, p. 2. |
122. | RKD-website. |
123. | Vergelijk: Rotterdamsche Courant, 12.11.1859, p. 6. |
124. | Twee van deze niet nader gespecificeerde werkjes waren van de hand van ‘Mr. G.J. Deckers te Den Bosch.’ ‘Mevr. L.G.C. van Harencarspel Eckhardt, geboren Croiset, te ’s Bosch’ toen kwam met ‘La charité Romaine, Een jongetje spelende met een duif, naar H. Turken; Een groenvrouw, naar G. Douw’; ‘Jonkheer A. Martini van Geffen te Vugt’ toonde zijn ‘Portret van Raphael d’Urbino, [..] en L. van den Wildenbergh te ’s Hertogenbosch [..] een Portret naar de natuur geteekend.’ (het daarop volgende nummer van hem heette ‘Een schilderstuk.’). Lijst der kunstwerken… 1823, pp. 4, 5, 13. |
125. | Lijst der kunstwerken ... 1839., p. 17.8 |
126. | Lijst der kunstwerken ... 1828; Lijst der kunstwerken ... 1839. |
127. | De in 1910 door de Rotterdam Kunstkring gehouden grote overzichtstentoonstelling van miniaturen, waar Nederveen kennelijk geheel ontbrak, vertoonde van Hüpsch acht stuks, waarvan er vijf het jaartal 1839 droegen. Alle acht hadden ivoor als ondergrond en kwamen uit de verzameling van een particuliere. Van Ommeren 1910, pp. 32-33. |
128. | ‘Vervolg en slot van het verslag der tentoonstelling van schilderijen te ’s Hertogenbosch (Meegedeeeld)’, De Noord-Brabander, 6.7.1839, pp. 2-3, hier p. 3. Vergelijk: Provinciaal Dagblad Noord-Brabant, nr. 53, 2.7.1839, p. 3. |
129. | Bredasche Courant, 15.1.1836. |
130. | Zie noot 115. |
131. | Van Zuijlen, 1859, p. 91. De overige twee in de kiem gesmoorde talenten waren Beunis en Cabri. Metselaarszoon Simon Joannes Baptista (Johannes) Beunis (’s-Hertogenbosch 1809 - waar? in of vóór 1858), schilder van landschappen, genrevoorstellingen en zo meer, iemand die tevens als lithograaf actief was, nam deel aan de tentoonstellingen van 1828 en 1839 in Den Bosch, waar hij toen nog woonde. In 1830-31 verbleef hij te Antwerpen, twintig jaar later trouwde hij te Gorinchem, waar hij toen kennelijk woonde. Isaac Hendrikus Cabri (1800 - 1842), (kunst)schilder, huisschilder, glazenmaker, mr. verver (Scheen en RKD); zijn vader was in 1813 ‘Peintre de Batimens’. Bij zijn overlijden in 1842 heette I.H. Cabri ‘meester verwer en glazenmaker.’ |
132. | Van Zuijlen 1859, p. 90. |
133. | Lijst der ... 1839, p. 17. |
134. | Van Zuijlen 1859, p. 87. |
135. | Met dank aan Harry van der Bruggen, die dit 10.2.2016 per e-mail suggereerde. |
136. | Volgens Immerzeel 1842-43, deel 2, p. 244 bezat de in 1837 overleden koningin Wilhelmina kapitale landschappen van naaldkunstenares Mourot, née Oubert. |
137. | Van Zuijlen 1859, p. 91. |
138. | ‘Vervolg en slot van het verslag der tentoonstelling van schilderijen te ’s Hertogenbosch (Meegedeeld)’, De Noord-Brabander, 6.7.1839, pp. 2-3. NOG BEKIJKEN: De Beeldende Kunst (1839-40), jrg. 1, nr. 3, p. 42. |
139. | Van Zuijlen 1859, p. 97. |
140. | Veiling Amsterdam (Max van Waay) 25 november 1952, no. 294a. RKD: Hofstede de Groot fiches, baknummer 183. |
141. | Lijst van ... 1822, p. 5. |
142. | Lijst van ... 1823, p. 5 |
143. | Siret 1874, p. 929. |
144. | Immerzeel 1842-43, deel 1, pp. 297-98. Geparafraseerd in Van der Aa, deel 7, 1870?, p. 492. |
145. | Immerzeel 1842-43, deel 1, p. 164. Van Leent werd door Van der Aa geen lemma waardig geacht. |
146. | Immerzeel 1842-43, deel 3, p. 222. |
147. | Algemeen Dagblad, 6.10.1837 en 15.10.1838. |
148. | Immerzeel 1842-43, deel ?, p. ? |
149. | Vergelijk Wikipedia onder L.H. de Fontenay. |
150. | Immerzeel 1842/43, p. 244-245. Vergelijk ook Scheen 1946, p. 305. |
151. | Immerzeel 1842-43, deel ?, p. 130. |
152. | ‘Vervolg en slot ... (Meegedeeld), De Noord-Brabander, 6.7.1839, p. 3. |
153. | Waar het door Daan afgebeelde instrument overeenkomt met het standaardtype van de toenmalige gitaar, geeft mej. Temminck er een weer zonder de vertrouwde 8-vormige klankkast, waardoor het instrument sterk lijkt op de toenmalige ‘English guitar’, eigenlijk een soort cister/cittern. |
154. | RKD-databases. |
155. | Vergelijk RKD-databases onder H.J.B. Jolly en J.J. Eeckhout. |
156. | Scheen 1970 en 1981; Wikipedia. |
157. | Documentatie van Beeldende Kunst in Noord-Holland (website). |
158. | Bijvoorbeeld in de Bredasche Courant, 30.12.1830; Opregte Haarlemsche Courant, 8.1.1831. |
159. | Lijst van schilderijen ... Groningen 1849-50; kort genoemd door Scheen 1970, p. 95; Scheen 1981, p. 368; Kan 1974, pp. 16-17. |
160. | ‘Fransche Post’, Algemeen Handelsblad, 7.2.1853. Een dergelijk bericht, maar dan met woorden als ‘schilder van het kabinet van Willem I’ ... ’meesterlijke kopie’ ... ’koninklijk museum’ verscheen in Groninger Courant 8.2.1853. |
161. | Provinciaal Dagblad van Noord-Braband en ’s Hertogenbossche Stads-Courant, 17.3.1848, p. 3; Provinciale Overijsselsche en Zwolsche Courant, 21.11.1848, p. 1. |
162. | Groninger Courant, 10.5.1825. |
163. | Utrechts Volksblad, 15.2.1826, p. 2. |
164. | Pieter Scheen 1981, p. 149 en RKD-website. |
165. | Rotterdamsch Dagblad, 9.9.1828, p. 3; 13.9.1828, p. 3; 1.11.1828, p. 3. |
166. | Dagblad van ’s Gravenhage, 21.11.1828, p. 4; vergelijk idem, 12.11.1828, p. 4, zonder ‘alwaar’ etc. |
167. | Een volgend hoofdstuk laat zien dat Nederveen meewerkte aan het door Wap samengestelde boek uit 1842 over de inhuldigingstocht van Willem II. Ten aanzien van de afgebeelde Deventer ‘Burger-eerewacht’ vermeldt dat werk elders o.a. A. Budde (ondercommandant) en W.F. Kronenberg (lid). |
168. | Vergelijk ‘D. Nederveen, alhier gearriveert tot het schilderen van portretten in miniatuur op ivoor.' Groninger Courant, 29.5.1849, zoals geciteerd in Scheen 1970, deel 2, p. 95 en later ook door anderen. |
169. | Ook in Leeuwarder Courant, 14.3.1950, p. 3 (rubriek ‘Honderd jaar geleden’). |
170. | Lijst der kunstwerken ... 1839, p. 17; ook genoemd in Scheen M-Z, 1970, p. 95; 1981, p. 368. |
171. | (anon.), ‘Vervolg en slot van het verslag der tentoonstelling van schilderijen te ’s Hertogenbosch’, Noord-Brabander, 6.7.1839, p. 3. |
172. | Veiling Amsterdam (Max van Waay), 25 Nov. 1952, no. 294a; RKD-Hofstede de Grootfiches, bak 183, fiche 1363060. |
173. | Veiling Amsterdam (Max van Waay), 25 Nov. 1952, no. 294b; RKD-Hofstede de Grootfiches, bak 183, fiche 1363060. |
174. | ‘Kunstnieuws, Groningen, 28 mei’, Groningse Courant, 29.5.1849, pp. 2-3; Lijst van schilderijen ... Groningen 1849-50, p. , nr. 149. |
175. | Catalogus ’s Bosch 1854, p. 34, nr. 452. |
176. | L.M., ‘De Tentoonstelling van Schilder- en Andere Kunstwerken te ’s Hertogenbosch. III. en Slot’, Nieuwe Amsterdamsche Courant - Algemeen Handelsblad, 16.12.1854 (pp. 2-3), hier p. 3. |
177. | Memorie van Successie (1875), inv.nr. 44, akte 153 (GAHt en BHIC) |
178. | Van het betreffende schilderij rest vooralsnog alleen een niet al te beste kleurendia, in september 1967 genomen in de tuin van de toenmalige eigenaar Albert Pauwels. Nog te Rixensart bij Brussel woonachtig, was deze majoor vliegenier b.d. van de Belgische luchtmacht zelf gaan schilderen. De huidige verblijfplaats van het kunstwerk is onbekend, mogelijk is het in bezit van de op 24 februari 1947 in of nabij Brussel geboren Philippe Pauwels, het enige kind van Albert Pauwels en Georgette Grémaux. Het is wachten op financiële steun om dit schilderij op te sporen en goed te fotograferen, of - indien ook maar enigszins mogelijk - aan te kopen en naar zijn herkomstoord terug te brengen. |
179. | Sasse van Ysselt 1910, deel ?, p. ? |
180. | Nagaan ? |
181. | Coppens 1841, pp. 4-5. |
182. | Sasse van Ysselt 1910, III, p.568. |
183. | GAHt en BHIC: Memorie van Successie, 29.7.1822 (nog bekijken) |
184. | Voor de onomstotelijke identificatie van Daans laatste ouderlijke woning, alsmede wegens verstrekte informatie over de band tussen de ouders van Daan en Jacobus van Lieshout is dank verschuldigd aan Nico Koppers (e-mail d.d. 15 maart 2016). Marie Leeuw, Daans moeder, deelde iets bijzonders met Catharina Leep, Jacobus' vrouw, hetwelk nauwelijks op het conto van toeval te schrijven is. Hun vaders waren namelijk in of rond 1755 in Nijstad/Nieuwstad/Neustad(t), een ‘marktvlek’ in het verre Beieren geboren. Vermoedelijk kwamen ze allebei nog vóór 1780 naar de Republiek der Verenigde Nederlanden. Gelijktijdig of kort na elkaar, bijvoorbeeld als beroepsmilitairen casu quo huurlingen. Waar Daans opa, Wilhelm Löwe, naar Amsterdam trok, het bakkersvak opnam en daar in 1833 overleed, belandde Coenraad Löbb, de vader van Catharina, in Den Bosch (1780) en Deventer (1783). Bij zijn Bossche huwelijk met de plaatselijke, eveneens roomse ‘jongedochter’ Gambie werd hij omschreven als: ‘Coenraad Löb, jm [jongman], geboren te Nieuwstad in het |
Meensche, soldaat in de compagnie van capt. Van Aelst in het eerste bataillon van het regiment mariniers van colonel Bentinck in garnizoen alhier’ www.siskens-van-heijst.nl). In de jaren 1804-09 verbleef de heer Leep ongetwijfeld in Den Bosch, waar hij als ‘gegageerd en bleyker’ gold. Hij was toen reeds hoofdhuurder van A 457, dat hij met zes anderen bewoonde. In zijn sterfjaar 1822 heette hij opnieuw ‘gepensioneerd soldaat en bleeker’. Naast dochter Catharina had Coenraad ook een zoon, Johannes Jacobus (1780-1817) geheten en sedert 1806 echtgenoot van Anna Maria Herps (Breda 1784 - ’s Bosch 1840). In 1815 was deze niet schrijfvaardige ‘bleeker’ woonachtig Tolbrugstraat A 290. Geheel in de vaderlijke lijn heette Johannes Jacobus bij zijn van de wereld scheiden ‘bleeker en geweezene soldaat’. Bij de doop in 1784 te Amsterdam van Maria Lee(u)w, Daans moeder, was ene Coenraad Leew als peter opgetreden, een naaste verwant ( broer, oom of neef) van Wilhelm Löwe, haar vader. Coenraad Leew kan dus heel wel dezelfde persoon geweest zijn als de later uit Den Bosch bekende Coenraad Leep. |
183. | Immerzeel, deel 2, 1842/43, p. 148. |
186. | Bredasche Courant, 15.12.1827 (`s-Hertogenbosch den 10 December). |
187. | Wap 1842, p. 121. Het hele bezoek aan Den Bosch staat daar beschreven op de bladzijden 115-125. |
188. | ‘Pays-Bas. La Haye, 22 décembre. On écrit de Bois-le-duc, en date du 19 de ce mois’, Journal de la Haye, 24.12.1833, p. 3. Van de daar genoemde prijswinnaars blijkt alleen A.G. Schull te zijn doorgedrongen tot de RKD-website. |
189. | ‘Mr. A.G. Verheijen’, Algemeen Handelsblad, 20.7.1857, p. 3. |
190. | ‘Wij lezen in een der laatste nommers van de Kunstkronijk het volgende: Het Gedenkboek der Inhulding en Feesttogten van Z.M.Willem II (1840-1842), door den zoo gunstig bekenden schrijver Dr. Wap, opgedragen aan Z.K.H. den Prins van Oranje, zal met de eerste October het licht zien; [..] daarenboven is het werk nog versierd met acht groepen, ieder van vijf eerewacht standaarddragers, door den miniatuur-schilder Nederveen, naar Mourot op steen geteekend, en druk en papier doen den drukker en bewerker J.F.Demelinne, Boek- en Steenplaatdrukker te ’s Hertogenbosch, eer aan. Maar wij, die de exemplaren, welke tot prachtgeschenken bestemd zijn, gezien hebben, mogen het bij deze weinige regels niet laten. Deze exemplaren, negen in getal, zijn bestemd voor Z.M.Koning Willem Frederik [de teruggetreden Willem I], Z.M.Koning Willem II, Z.K.H.den Prins van Oranje,’s Rijks hoofdstad Amsterdam, Z.M.den Keizer van Rusland [Nicolaas I, een broer van de Nederlandse vorstin Anna Paulowna; in 1830 wilde Rusland Nederland militaire steun verlenen tegen de Belgische afscheiding maar werd door de Poolse opstand verhinderd], HH.MM.de Koningen van Pruisen en Würtenberg [met beide vorstenhuizen waren zowel Willem II als zijn echtgenote nauw verwant; Anna Paulowna was een kleindochter van Frederik II van Württemberg]. Het Stedelijk Archief te ’s Hertogenbosch en den Schrijver.’ Algemeen Handelsblad (Amsterdam), 30.8.1842, p.2. Het citaat uit de in Den Haag verschijnende Kunstkronijk (Rubriek ‘Alles over niets’, jaargang 2, 1841-42, hier 1842, p.92) is ook overgenomen door Bredasche Courant, 1.9.1842, p.3; Noord-Brabander, 1.9.1842, p. 3; Leydse Courant, 10.10.1842, p. 2; Middelburgsche Courant, 27.8.1842, p. 2; Vlissingsche Courant, |
21.9.1842, p.2. Vergelijk: Noord-Brabander, 15.10.1842, pp. 2-3. De initialen D.N. - en alleen deze - zijn te ontdekken op de groepen VI, VII, IX. Op de rest zijn geen initialen te ontdekken, behalve op groep VIII, waar JB staat. Het kan zijn dat andere exemplaren dan het door ons in het Bossche gemeentearchief bekeken exemplaar slechts acht platen tellen. Er bestaan verschillen in de wijze waarop de platen in deze en het op internet (Google Books?) beschikbare gedigitaliseerde exemplaar zijn ingekleurd. Behalve te Den Bosch is een exemplaar van genoemd boek ook aanwezig in het Gemeentearchief van Tilburg en in het Koninklijk Huisarchief te ’s-Gravenhage. | |
191. | Vergelijk noot 164 (n.a.v. miniatuurportret van weduwe Kronenberg-Budde uit Deventer, afb. 35) |
192. | ‘Pays-Bas. La haye, 22 décembre. On écrit de Bois-le-duc, en date du 19 de ce mois’, Journal de la Haye, 24.12.1833, p. 3. Van de daar genoemde prijswinnaars blijkt alleen A.G. Schull te zijn doorgedrongen tot de RKD-website. |
189. | ‘Mr.A.G.Verheijen’, Algemeen Handelsblad, 20.7.1857, p. 3. |
193. | Kuyenhoven 1988, p. 60; de daarbij staande noot stelt (noot 28, p. 158) luidt: Noch uit de boeken zelf (geraadpleegd zijn de exemplaren in het Gemeentearchief van Tilburg en ’s-Hertogenbosch, alsook die in het Koninklijk Huisarchief te ’s-Gravenhage), noch in het archief van het Koninklijk huis is zijn naam terug gevonden (vriendelijke mededeling van drs. B. Woelderink, directeur van het Koninklijk Huisarchief). |
194. | www.bossche-encyclopedie.nl |
195. | Kuyvenhoven 1988, pp. 56-60. |
196. | Immerzeel 1843, p. 117. |
197. | D., ’s Hertogenbosch, Ingezonden Stukken. Boekbespreking. (…) Gedenkboek der Inhuldigingen van Z.M. Willem II enz., Noord-Brabander, 17.11.1842, p. 3: ‘Op de zinnebeeldige titelplaat, door den zoo verdienstelijken Directeur onzer Koninklijke School voor beeldende kunsten, den heer Dielman, in schetsteekening gebragt, en vervolgens aan het met lof bekend établissement van den heer Backer te Dordrecht, gegraveerd en gedrukt, vindt men een treffend gelijkend portrait van den Koning, naar de teekening van den beroemden graveur Couwenberg, door den heer Nederveen alhier op steen gebragt, de fraaije letter van dat titelblad en dat van de opdragt, zoomede de afbeelding van den strooipenning zijn het werk van den zoo nederigen als kundigen caligraaf A.B. van Lièshout, teekenaar der uitmuntende groote kadastrale kaart van Noord-Braband. Negen met zorg gekleurde platen door de heeren Mourot en Nederveen geteekend [hier dus niets over Knips bijdrage], stellen ons de verschillende eerewachten voor, welke door Z.M. met eenen ring vereerd zijn, van welken ring mede eene afbeelding gegeven wordt, te ’s Hage in houtsnee zeer net vervaardigd door den heer Fr. Spijers.’ Volgens de dikke van Dale zijn strooipenningen ‘penningen geslagen om bij feestelijke gelegenheden ter herinnering onder het volk gestrooid te worden.’ |
198. | Dagblad van ’s Gravenhage, 7.12.1842, p. 2; korte vermelding in: Overijsselsche Courant (Zwolle), 6.12.1842, p. 1. |
199. | Kuyvenhoven 1988, pp. 12, 37, 87. |
200. | RKD-website. Beide olieverfportretten bevinden zich in particulier bezit. |
201. | Wap 1842, p. 122. |
202. | RKD-documentatie. |
203. | Van Giersbergen 1996, p. 54. De website Thuis in Brabant weet te melden dat Van Dijck een fraaie kruisweg schilderde voor de in 1837 gebouwde en in 1924 afgebroken kerk in Waalwijk. Ook voor de Helmondse St. Lambertuskerk zou hij twee grote schilderingen hebben vervaardigd, dat meldt althans Heeren 1955, p. 251. |
204. | GMH |
205. | Op basis van gegevens uit kaartenbak IB/RKD, alwaar zich ook foto's van beide portretten bevinden. |
206. | Zie ook Grémaux 2005 en Hagemans 2005. |
207. | Met dank aan Harry van der Bruggen, email van 2.10.2016. |
208. | De Bossche doopregisters uit de tijd van Daans volwassenheid zijn niet onderzocht, net zo min die van diens moeders familie in Amsterdam. |
209. | Noord-Brabanter, 4.11.1854, p. 3; Noord-Brabanter, 17.11.1855, p. 3; Noord-Brabanter, 1.5.1856, p. 2. |
210. | Noord-Brabanter, 28.8.1851, p. 3. |
211. | Noord-Brabander, 6.5.1834. |
212. | Bredasche Courant, 7 en 9 maart 1837; idem 9.4.1840. Noord-Brabander, 27.6.1843. |
213. | Noord-Brabander, 10.2.1841. In 1861 bood ‘zadelmaker Smits op de Veemarkt te Breda’ een weinig gebruikte kleine, in Antwerpen vervaardigde koets te koop aan, Bredasche Courant, 27.6.1861 en 4.7.1861. |
214. | Bredasche Courant, 3.10.1858. |
215. | Scheen 1981, p. 471. |
216. | Vroeger of later trouwden: W. Verbeet sr., E. van der Ven sr., J.H. van Grootvelt, J.F. Demelinne sr., Th. van Leent, M. Mourot, J.J. Waleson; P.E. Dielman, F.A. en J.G. Schumaker, P. Barbiers jr., M. van Osch, F. Hüpsch, J. Beunis, J. van Dijck, J.F. Gostelie en G.N. Itz. Nimmer traden in het huwelijk: H. Michaël, J.F. Demelinne jr., A. van Bedaff, H. Turken, D. Du Bois, J. Peeters, J.C. en F.C. Schumaker, I.H. Cabri, J. Hartogensis, C.R. en A.G. Schull. Hetzelfde gold voor A.G. Speelman, de enige vrouw in dit gezelschap. Iemand die wellicht buiten Den Bosch een echtelijke verbintenis aanging was C.E. Prey. |
217. | De familienaam Schumaker werd in het Bossche ook wel weergegeven als Schümaker, Schoenmaker, Schumakers en Schumacher. |
218. | ’s Hertogenbosch, den 15 April’, Provinciaal Dagblad Noord-Braband, 23.4.1822, p. 1; overgenomen in Nederlandsche Staatscourant, 25.4.1822, p. 2. Vier andere hier van belang zijnde prijswinnaars waren Verbeet, Van Lieshout, Van den Wildenbergh en Versfelt. Ereprijswinnaar in de bouwkunde ‘Joh. Will. Schumakers’ staat vermeld in Lijst van tentoonstelling ... sept. 1822, p. 10. |
219. | Lijst der kunstwerken 1823, p. 15. |
220. | In de op enkele jaren na complete Nationale militieregisters uit het Den Bosch van die periode was geen J.W.Schumaker op te sporen. |
221. | Van der Bruggen in e-mail dd 2.2.2016 aan schrijver dezes. |
222. | Provinciaal Dagblad Noord-Braband, 16.10.1827. |
223. | Scheen 1981, pp. 471-72. Ook op de RKD-website. Joannes Cornelis/Jean Corneille Schumaker woonde in 1826 op het adres H 275 en oefende het beroep van ‘verwer’ uit. |
224. | Ida was de zus van Godfried Jonkergouw (’s Bosch 1810 - Blerick 1883), die na zijn bouwkundige opleiding aan het Bossche tekeninstituut eerst in zijn geboorteplaats het beroep van timmerman uitoefende (bij zijn huwelijk in 1836 was hij al meester in dat vak) om vervolgens als bouwmeester in het Zuidlimburgse aan de slag te gaan. Zo tekende hij voor het ontwerp en de uitvoering van de kerk van Banholt. Van der Bruggen, e-mail aan schrijver dezes van 2.2.2016. |
225. | Als adressen aan de Visstraat worden opgegeven: G 384 (1844); G 375 (1848, 1851), G 345 (1854, 1855). |
226. | Lijst der kunstwerken ... 1828, p. 9, 11. Zie ook Scheen 1981, pp. 471-472. |
227. | Algemeen Handelblad, 5.1.1855, p. 2. Het is onduidelijk of het gebouw waaraan toen gewerkt werd overeenkomt met het aan het Nachtegaalslaantje of De Papenhulst gelegen vroegere stedelijk Gymnasium. De Bossche Encyclopedie zegt van dit monument dat het uit 1865 dateert. De Latijnse school, eveneens aan het Nachtegaalslaantje gelegen, heette vanaf 1848 stedelijk Gymnasium. In de decennia dat dr. C.R. Hermans er de scepter zwaaide waren er 12 tot 17 leerlingen. De rector woonde naast de school, waar ook het Provinciaal Genootschap (met bibl. en archief) huisde. In 1854 was de aanbesteding van een nieuw lokaal van het Gym en het Prov. Genootschap gepubliceerd. |
228. | Noord-Brabanter, 6.1.1855, p. 3, waar sprake is van F. Schumakers. |
229. | 'Advertentiën', Provinciale Noorbrabantsche & ’s Hertogenbossche Courant, 18.10.1870, p. 3. |
230. | Provinciale Noordbrabantsche en ’s Hertogenbossche Courant, 18 en 23.2.1875; eronder stond ‘’s Bosch, 16 Februari 1875’. |
231. | GAHt en BHIC: Memorie van Successie (1875), inv.nr.94, akte 21. |
232. | ‘Orthenstraat 8’ in: Wetzer, Bossche Encyclopedie; Mosmans 1907, p. 51; het daar vermelde perceelnummer is 780. |
233. | De Handelingen van het provinciaal genootschap van kunsten en wetenschappen in Noord-Brabant 1930-32, pp. 39, 55-56; 1933-1937, p. 65, alsmede de interne documentatie van het genoemde museum vermelden de naam van de gulle gever per abuis als Schumacher. Ook bij de gebroeders Mosmans 1907 (nr. 780, Vischsraat) treffen we deze verschrijving aan. |
234. | ‘Nederland’, De Noordbrabanter. Staat- en letterkundig dagblad (’s Bosch), 6.11.1862, p. 3. |
235. | Noord-Brabander, 7.3.1846, p. 4. |
236. | ‘Tentoonstelling (Ingezonden)’, Noord-Brabander, 14.3.1846, p. 3. Daar ook een lijst van alle geëxposeerde werken van de vier Knips. |
237. | ‘Binnenland [..] ’stent Hertogenbosch. 12 Maart’, Algemeen Handelsblad/Nieuwe Amsterdamsche Courant (Amsterdam), 14.3.1846, p. 2. |
238. | Utrechtsche Provinciale en Stadscourant, 21.3.1846, p. 2. |
239. | Bredasche Courant, 1.1.1832, p. 4; Nederlandsche Staats-Courant (’s Hage), 6.6.1832, p. 3; Overijsselsche Courant (Zwolle), 12.6.1832, p. 1. |
240. | Van Zuijlen 1859, p. 61-62. Van Zuijlen verrichtte zelf, en dat geldt zeker voor de periode 1838-1848, werkzaamheden ten behoeve van de Broederschap, waarvoor hij een geringe vergoeding ontving (Hiemstra 1992, p. 53). Als oprichtingsjaar der Broederschap vindt men ook wel 1830 (Almanak voor de provincie Noord-Braband, voor het jaar 1861, jrg. 47, p. 196) en ‘tussen 1835 en 1840’ (Vercammen 1955, p. 189). |
241. | Vercammen 1955, p. 189. |
242. | Van Giersbergen 1996, p. 68. |
243. | Hiemstra 1992, p. 51. |
244. | Hiemstra 1992, p. 51; iets dergelijks ook in Vercammen 1955, p. 189. |
245. | ‘Nederland’, De Noordbrabanter, 6.11.1862, p. 3. |
246. | Van Giersbergen 1996, p. 68. De daar gebruikte bronnen zijn: Kunstkronijk 1847, p. 14, 30; idem 1850, p. 44, Van Zuijlen 1859, p. 116; Vercammen 1955, p. 196; Provinciaal Dagblad van Noord-Brabant en ’s Hertogenbossche Stads-Courant, 2.3.1847. |
247. | Van Zuijlen 1859, p. 116. |
248. | Volgens Scheen 1981 en de RKD-website waren A.G. Schull, J.F. Gostelie en J. Peeters al in 1847 lid van St. Lucas, maar niets over Daan in relatie tot die vereniging wordt daar vermeld. |
249. | Koenraad Fuhri was dat jaar de spil van de door de Kunstkronijk georganiseerde verloting van kunstwerken. Boekhandelaar, lithograaf en uitgever leefde van 1814 tot 1858. Van 1837 tot 1855 was hij woonachtig/werkzaam te ’s Hage. 1855-58 New Orleans, Louisiana - RKD. In 1843 was Fuhri directeur van de Haagse houtgraveurschool geworden en maakte er een goedlopend bedrijf van; in 1844 nam hij de Kunstkronijk over; in 1855 moest hij beide afstaan. |
250. | De lithograaf Van Hoogstraten was eigenaar van een boekhandel en steendrukkerij te Zwolle 1848-1859; hij vertrok in 1859 naar ’s Hage om daar de gelijksoortige zaak van zijn overleden broer over te nemen. |
251. | Arnhemsche Courant, 5.3.1850, p. 3; ook in: Nieuw Rotterdamsche Courant, 4.3.1850, p. 4; Noord-Brabanter, 5.3.1850, p. 4; Bredasche Courant, 7.3.1850, p. 3; De Nederlander. Nieuwe Utrechtsche Courant, 6.3.1850, p. 4. Ook in Holland weerklonk deze oproep, zoals bijvoorbeeld te lezen valt op de voorpagina van de Leydse Courant van 4 maart 1850: Het Schilder- en Teekenkundig Genootschap St. Lukas te ’s Hertogenbosch, heeft in de vorige week eene uitnodiging aan Schilders, Beeldhouwers en Teekenaars doen uitgaan, om eenige bijdrage te leveren voor eene Loterij van Kunstwerken, ten behoeve van de noodlijdenden door den watersnood, te houden in het begin van April; met het verzoek om zoo men eenige bijdragen wenscht te geven, die te bezorgen te ’s Bosch bij den Heer J.F. Gostelie, Secretaris van het Genootschap, of te ’s Hage bij den Heer K. Kuhri, of te Amsterdam bij den Heer S.N. van Kampen, en wel voor den laatsten Maart. |
252. | ‘Chroniek’, De Nederlander. Nieuwe Utrechtsche Courant, 30.5.1850, p. 3. |
253. | Ongeveer gelijkluidend in Algemeen Handelsblad (Amsterdam), 4.6.1850, p. 2. |
254. | Van Zuijlen 1859, p. 126. |
255. | Van der Heijden Rogier 2007, p. 159. Haar bron hiervoor is: Vercammen 1955, p. 181 en verder. Op p. 186 wordt daar alleen de opbrengst van 2.300 gulden genoemd. |
256. | Leydsche Courant, 4.3.1850, p. 1. Binnenlandsche berigten. Leyden, 2 Maart. De Collectie voor de Noodlijdenden door den watersnood heeft [..] te ’s Hertogenbosch ƒ 1.100, [..] opgebragt. |
257. | Almanak van de Provincie Noord-Brabant, voor het jaar 1861 (vol. 47), p. 196, waar staat ‘Teeken-College van St. Lucas. Opgerigt in 1830’. Almanak voor de provincie Noord-Braband voor het jaar 1862 (vol. 48), p. 196. Dat over de inzending van Charles René Schull is ontleend aan de Arnhemsche Courant van 29.5.1850, p. 4. |
258. | Noordbrabantsch jaarboekje voor 1866, p. 175. |
259. | Noordbrabantsch jaarboekje voor 1866, p. 173. |
260. | De Noord-Brabanter, 28.3.1861. |
261. | Gerardus Franciskus Weijtjes (Herwen en Aelst/Rijnwaarden, Gld, ca. 1853 - Utrecht 1898) en Lambertus Weijtjes (Herwen en Aelst/Rijnwaarden, Gld, ca. 1855 - 's Bosch 1919). |
262. | Harry van der Bruggen, die eerder dacht dat Van Grootvelt in 1853 te Orthen neerstreek, suggereert dat de kunstschilder daar in contact stond met Theodorus/Dorus Coppens, heeroom van wijlen drukker J.H. Coppens, de drukker bij wie Van Grootvelt in de leer was geweest en die diens opleiding aan de tekenschool gefinancierd had. Dorus Coppens, sinds 1819 pastoor van Orthen, overleed in dat gehucht in 1854. Volgens Van der Bruggen heeft hij mogelijk een rol gespeeld bij de toenadering van de uit een de protestants traditie komende Van Grootvelt en echtgenote tot de katholieke kerk. Persoonlijke communicatie via e-mails, september 2016. |
263. | Ook in Van der Bruggen 2008, p. 43. |
264. | Kramm, deel 2, 1859, pp. 610-611. |
265. | In De Noord-Brabanter van juni 1855 vonden we niets over ‘St. Lucas’ in relatie tot Van Grootvelts heengaan. Van der Aa, deel 7, 1862, p. 492: Hij overleed [..] aan eene langdurige en kwijnende ziekte, die hem reeds een geruimen tijd voor de kunst deed verloren gaan, en werd den 12 daaraanvolgenden door de leden van het schilder- en teekengenootschap St. Lucas te 's Hertogenbosch ter aarde besteld. |
266. | Provinciale Noordbrabantsche en 's Hertogenbossche Courant, 11.10.1855, p. 1. |
267. | BHIC: Notariaat Uden 7654.91, Notariaat Nistelrode 7654.81; telefonische mededeling 4 mei 2006 van de heer A. Wijdeven te Uden. |
268. | Scheen 1970, p. 95. |
269. | ‘Stadsnieuws (Herhaalde mededeling)’, De Tijd (Amsterdam), 8.9.1846, p. 3. |
270. | Tentoonstelling te Amsterdam ... 1846, cat.nrs. 548 en 549. |
271. | Archief van de commissie voor de tentoonstelling van kunstwerken van Levende Meesters 1846 (Stadsarchief Amsterdam, 64). |
272. | A.Z., ‘Kunstnieuws’, Nieuwe Rotterdamsche Courant, 9.9.1846, 23.9.1846, 23.10.1846 en 7.11.1846. |
273. | Q.T., ’Tentoonstelling Amsterdam van 1846’, Kunstkronijk, jrg. 6 (1845/46), p. 60. Zoals weergegeven in De Wit 2012, p. 13. Of Q.T. over Daans werk rept, moet nog worden nagegaan. |
274. | 'Kunstnieuws, Groningen, 28 Mei', Groninger Courant, 29.5.1849, pp. 2-3. |
275. | Lijst van schilderijen ... Groningen 1849. Groningen 1850, cat. nr. 148 en 149; vergelijk 'Kunstnieuws, Groningen, 28 Mei', Groninger Courant, 29.5.1849, pp. 2-3. |
276. | H.T., 'Tentoonstelling te Groningen (ingezonden stuk)', Groninger Courant, 6.6.1854, p. 3, waar sprake is van 'een van wege het Genootschap door den druk bekend gemaakte Lijst' (met alle ingebrachte stukken) - waarnaar wij tevergeefs zochten; Lijst van ... Groningen 1854. |
277. | Volgens Van Zuijlen 1859, p. 116 vond de tentoonstelling plaats van 16 oktober tot 11 november, de Nieuwe Rotterdamsche Courant, 31.12.1854, p. 2 laat haar op 28 december sluiten. |
278. | Van Zuijlen 1859, p. 121. |
279. | Geciteerd in Vercamme 1955, p. 187. |
280. | Van Giersbergen 1996, p. 68. |
281. | L.M.,‘De Tentoonstelling van Schilder- en Andere Kunstwerken te ’s Hertogenbosch’, Nieuwe Amsterdamsche Courant - Algemeen Handelsblad, 1.12.1854, 6.12.1854, p. 2; 16.12.1854, pp. 2-3. Het citaat over Daans groenteverkoopster is uit 6.12.1854, p. 2, dat over Daans miniaturen bevindt zich in 16.12.1854, p. 3. |
282. | Niet door ons geraadpleegd gemeentelijk verslag uit 1854 over de toestand der KS, p. 47 ff, zoals aangehaald in Van Zuijlen 1859, p. 124. |
283. | Van Zuijlen 1859, p. 121. |
284. | Van Zuijlen 1859, p. 116. De Bossche tentoonstelling/loterij van 1850 kende een inzending van Charles Schull, Arnhemsche Courant, 29.5.1850, p. 4. |
285. | Leydse Courant, 15.11.1854, p. 2. |
286. | Van Zuijlen 1859, p. 116. |
287. | Van Zuijlen 1859, pp. 124-125. |
288. | ‘Bekendmaking’, Noord-Brabanter (’s Bosch), 3.2.1855, p. 3. |
289. | Als KS-leerling behaalde Demelinne junior in september 1845 de zilveren medaille voor de categorie ‘2de klasse der antieken naar koppen’. Van Zuijlen 1859, p. 115, 121 noemt hem een ‘kundige lithographist’ die begin 1853 was benoemd tot onderwijzer aan de KS. In 1857 zien we hem daar net als directeur Dielman en de leerkrachten A. Schull en E. van der Ven ‘Handteeken - en doorzigtkunde’ doceren (Almanak voor 1857). Vreemd genoeg noemt Scheen 1981, p. 113 Demelinne zoon tekenleraar aan de school voor steendrukkers. |
290. | Van Zuijlen 1859, p. 126. |
291. | Op basis van een door Harry van der Bruggen opgestelde lijst, door ons per e-mail pntvangen op 7 oktober 2013. In zijn artikel van 2008 was nog sprake van minstens 35 tentoonstellingen in binnen- en buitenland waaraan Van Grootvelt sinds zijn debuut van 1825 werk getoond had. |
292. | Vercammen 1955, p. 187. |
293. | Provinciale Noordbrabantsche en ’s Hertogenbossche Courant, 3.3.1868, p. 1. |
294. | Provinciaal Noordbrabantsche en ’s Hertogenbossche Courant, 14.7.1868 (bijvoegsel) |
295. | Provinciaal Noordbrabantsche en ’s Hertogenbossche Courant, 20.1.1874. |
296. | Rotterdamsche Courant, 13.12.1862. |
297. | Provinciaal Noordbrabantsche en ’s Hertogenbossche Courant, 25.1.1877. |
298. | Provinciaal Noordbrabantsche en ’s Hertogenbossche Courant, 24.4.1877. |
299. | Provinciaal Noordbrabantsche en ’s Hertogenbossche Courant, 29.11.1887. |
300. | Rotterdamsche Courant, 26.6.1842, p. 3. |
301. | Algemeen Handelsblad, 30.7.1842, p. 4. |
302. | Leydse courant, 28.9.1842. |
303. | Otten 2001, op RKD-website. |
304. | Middelburgsche Courant, 18.8.1842. |
305. | Nieuwe Rotterdamsche Courant, 22.9.1845 |
306. | Algemeen Handelsblad, 13.9.1847 |
307. | Respectievelijk Leeuwarder Courant, 11.7.1848 en 13.6.1848. De RKD-website kent geen fotograaf en/of schilder luisterend naar de naam Van Marcke. |
308. | (anon.), ‘Kunstnieuws. Een bezoek in het attelier van C. Hamburger’, Nieuw Amsterdamsch Handels- en Effectenblad, 29.7.1861, p. 2. |
309. | Leeuwarder Courant, 26.4.1850. |
310. | Bredasche Courant, 4.6.1844. |
311. | Noord-Brabander, 14.9.1847. |
312. | Utrechtsche provinciale en stadscourant, 13.6.1849, p. 5. |
313. | De Noord-Brabanter, 30.3.1852, pp. 2, 4. |
314. | RKD-website. |
315. | De Noord-Brabanter, 24.7.1852, p. 4. De RKD-website vermeldt bij Van Wildenbergh alleen prenten en geschilderde portretten; de prenten worden daar trouwens abuisievelijk toegeschreven aan een gelijknamige hovenier uit Orthen. |
316. | Volgens de RKD was B.L. [Benjamin Lopes?] Salzédo, Bz. mogelijk een Fransman. Genoemde website kent hem alleen uit het Bossche. De Noordbrabantse hoofdstad was rond 1853/54 de woonplaats van Sara Labatt/Cohen Lobatto (Hamburg ca. 1797 - A'dam 1876), de weduwe van Benjamin (Abraham) Lopes Salsedo/Salzedo (Amersfoort ca. 1783 - A'dam of Reusel-de Mierden, N.Br. 1834), wiens echtgenote zij in 1813 te A'dam geworden was. Hun in 1854 te ’s Bosch woonachtige, nog minderjarige zoon Benjamin Lopes Salzedo was toen voorbestemd tot lithograaf. |
317. | De Noord-Brabanter, 6.9.1853. |
318. | In juni 1864 stierf in ’s Hage een 7-jarige (in ’s Bosch geboren?) dochter Rachel van koopman Mozes Dulaar en diens echtgenote de zonder beroep zijnde Betje Franck. In dezelfde maand werd daarvan in ’s Bosch akte gemaakt. In mei 1857 en juli 1861 beviel te ’s Hage E. Dulaar, geb. Frank van telkens een dochter. Toen in juni 1863 in ’s Bosch een zoon van Mozes ter wereld kwam, was de ‘photographist’ zelf op reis. Een der aangevers, de 24-jarige ook in ’s Bosch woonachtige Benjamin Dulaar had diezelfde beroepsaanduiding. Op 11 december 1865 gaf in ’s Bosch de in ’s Hage woonachtige, 24-jarige `Photograaf’ Andries Huijsman aan dat zijn huisvrouw Maria Wolf, zonder beroep, in hun verblijf Achter Tolburg Wijk C 316, bevallen was van dochter Betje. Tweede getuige was (Barroug?) Dullart, 25 jaar, ‘Photograaf’, wonend te ’s Hage. Vergelijk Wachlin 2011, deel 1, p. 258 waar sprake is van E. (Eikan) Huisman, de in 1830 geboren broer van E.J. Huisman. |
319. | Een, twee jaar nadien deed Stollenwerk, alvorens naar Den Haag te vertrekken, zijn zaak over aan Carel Frederik Cordes. Bijna veertig jaar zou de in Steenwijk geboren en in Antwerpen aan de Academie voor Schoone Kunsten gevormde Cordes een ‘Photogr. Inrichting’ aan de Bossche Parade uitbaten. Behalve dat hij portretfoto's maakte, schilderde hij Bossche stadsgezichten. |
320. | Vercammen, 1955, p. 183; Van Giersbergen 1996, p. 74. |
321. | ‘Kanonik’ en Pastoor van den Heuvel was in 1850 benoemd tot ‘Ridder der Orde van den Nederlandschen Leeuw [..] in het belang der hulpbehoevende volksklasse te dier stede bewezen’. Utrechtsche Proviciale en Stads-Courant, 14.1.1850. |
322. | In beide gevallen op gezag van Coppens 1997, p. 212. |
323. | De RKD-webiste, onze bron in dezen, stelt dat toen Groote Markt B 10 als adres carte gegolden zou hebben. In feite het adres van omstreeks 1882. Genoemde website beroept zich daarbij in algemene zin op Wachlin 2011, deel 2, p. 533 en Coppens 1997, p. 212. |
324. | Coppens 1997, p. 212. |
325. | Tilburgsche Courant, 20.5.1875. |
326. | De collectie van het Regionaal Archief Tilburg bevat minstens twee foto's gemaakt door A. Schumaker; het RKD een. Alle drie betreffen de Tilburgse periode. |
327. | Het Nieuws van den Dag, 3.5.1882. De adresboeken van 1881 en 1908, de enige die uit deze periode voorhanden zijn, noemen op dat adres dan andere (hoofd)bewoners. Wellicht woonde Antoine in die tijd ook gewoon in het familiepand aan de Visstraat. De sites van zowel de RKD als die van www.fotografen.nl laten op |
gezag van Coppens 1997, p. 212 Antoine in 1890 in ’s Bosch ophouden als fotograaf en daar na ca. 1890/91 koek- en banketbakker worden, een fout die te herleiden is tot verwisseling met zijn jongste broer Martinus, welke bedoeld beroep in de decennia rond die eeuwwisseling op het (huidige) adres Visstraat 8 uitoefende. Mogelijk verleende Antoine, indien hij inderdaad toen in Den Bosch woonachtig was, wel hand- en spandiensten aan Martinus’ bedrijvigheid. | |
328. | De website ‘Documentatie van beeldende kunst in Noord-Brabant’ noemt hem naast steenhouwer ook beeldhouwer, daarbij verwijzend naar Van Laarhoven 1979. |
329. | Provinciale Noordbrabantsche en ’s Hertogenbossche Courant, 20.4.1880, p. 2. |
330. | Het Nieuws van den Dag (Amsterdam), 21.1.1882, p. 6; De Maasbode (Rotterdam), 24.1.1882, p. 3. |
331. | ‘Den Bosch huldigt zijn martelaar’, Noordbrabantsch dagblad het huisgezin, 8.5.1940. p. 9; De Gelderlander 10.2.1903; Nieuwe Tilburgsche Courant> 10.2.1903; Het Nieuws van den Dag>, 1.10.1903; p. ; Algemeen Handelsblad>, 29.9.1903, p. 6; Tilburgsche Courant, 8.10.1903, p. 3; De Telegraaf, 29.9.1903; De Dordrechtsche Courant, 30.9.1903, p. 2. |
332. | Bijvoorbeeld in De Zuid-Willemsvaart, 7.4.1886. |
333. | Het Nieuws van den Dag, 1.2.1909. |
Afb. 75
|
Afb. 76
|
334. | Van Giersbergen 1996, p. 74; Thuis in Brabant (website). |
335. | Auctions Web. |
336. | Weusting-van Vlijmen 1952, p. 9 rept van ‘mooie portretten van Vader en Moeder’ (Bernhard van Vlijmen en zijn echtgenote Louise de Booij, Daans nichtje) door Daan Nederveen. Na de eerste ontmoeting in 1879 gaven ze elkaar het volgende jaar hun jawoord. Het eerste anderhalf jaar woonde het stel aan de Bossche Hinthamerstraat ‘in het witte huis bij de Dieze’, alvorens kapitein van Vlijmen zich naar Nijmegen liet overplaatsen. De in 1921 geboren mevrouw Th. Rijssenbeek-Van Vlijmen, onze zegspersoon voor die tak van de familie, vertelde in 2007 bedoelde portretten nooit te hebben gezien of anders heel lang geleden, en trok zelfs Daans auteurschap in twijfel. Op genoemde pagina situeerde Weusting-van Vlijmen een van deze werken bij haar zus Hub/Hubje (Hubertine Liesker-van Vlijmen, geb. ’s Hage 1892), met de toevoeging dat hun andere zus Benny (Bernadine Pennock-van Vlijmen, geb. ’s Hage 1894) de eigenaar was, en dat het andere bij hun aller nicht Cor Koolen, geboren Brandt (zij was de dochter van een Tilburgs industrieel en getrouwd met de zoon van oud-minister Koolen). Helaas wordt niet duidelijk welk portret bij wie hing. |
337. | GAHt: Notarieel archief ’s-Hertogenbosch, inv.nr. 1674. |
338. | Wellicht was kunstschilder Daan ook de peter. |
339. | Weusting- van Vlijmen 1952. Bukskin is een gekeperde stof, met name bestemd voor broeken. De oudste broer De Booij, J.A. jr, zou in Breda gemeenteraadslid worden. |
340. | Petrus Paulus Schiedges sr (’s Hage 1812/3 - aldaar 1876), schilder van vooral marinestukken, watergezichten met boten; beheerder Haags Gemeentemuseum); Petrus Paulus Schiedges jr (’s Hage 1860 - Amersfoort 1922), landschappen. Dat mevr. De Booij-Schiedges muzikaal was (piano speelde?) hoorden wij in 2007 te Waalre van onze dierbare informante Th. Rijssenbeek-Van Vlijmen. |
341. | GAHt: Memorie van Successie ... III, memorienummer 37, dagtekening van de inlevering der memorie van aangifte 27 maart 1891. |
342. | De Nederlandsche Spectator, 12.8.1865, pp. 249-250. |
343. | Zoals aangehaald in Biemans 1997. |
344. | Wie wél het kiesrecht had was Daans oudere collega de ‘fijnschilder’ en tekenmeester Willem Verbeet, maar die was ook meester huisschilder. Bedoeld democratisch privilege waren Daans welvarende middenstand zwagers Sonderegger en De Booij ook deelachtig. |
345. | GAHt: Memorie van Successie (1893/94), inv.nr. 116, aktenr. 88. |
346. | GAHt: Memorie van Successie (1891), inv.nr. 111, aktenr. 37. |
347. | Na de dood van zijn broer, die eveneens koperslager was, zette H.M. Bettonviel eerst het vaderlijke bedrijf voort (Bossche adresboeken van 1865 en 1875: M. Bettonville, mr. koper- en blikslager, Eerste Korenstraatje 14; idem 1908-1910: H.M. Bettonviel, koperslagerij, Eerste Korenstraatje 14). In 1904 huwde ‘Herman’ te ’s Bosch Dymphna Geertuida Francisca Koolen, naaister van beroep, maar bij de geboorte in die plaats van hun zoon Hermanus Leonardus Petrus in 1914, heette de vader ‘beeldhouwer’ en de moeder ‘zonder beroep’. |
348. | GAHt en BHIC: Memorie van Successie (1893), inv.nr. 115, akte 14. |
349. | Weusting-van Vlijmen 1952, p. 9. |
350. | Weusting-van Vlijmen 1952, p. 7. |
351. | Weusting-van Vlijmen 1952, p. 9. |
352. | Kuyvenhoven 1988, pp. 149, 36, 87. |
353. | Met dank aan Harry van der Bruggen. |
354. | Van der Bruggen 2008 en op de site Oud Varik (1825-1855, binnen- en buitenlandse opgeteld). |
355. | Wikipedia. |
356. | Biemans 1997. |
357. | (anon.), `Rotterdamsche Kunstkring Miniaturen II’, Nieuwe Rotterdamsche Courant, 23.4.1910, p. 2 of verder. |
358. | Deze gegevens over L. Temminck en Bürckman zijn ontleend aan Scheen 1981(RKD-website). |
359. | Van Ommeren 1910, pp. 32-33. De werkjes van Hüpsch behoorden allemaal toe aan een mevrouw. |
360. | Hoffstetter en Plantade 1995, p. 14; (anon.), ‘De Miniatuur-tentoonstellig te Brussel’, Middelburgsche Courant, 22.4.1912. |
361. | Aronson en Wieseman 2006; Hoffstetter en Plantade 1995; Williamson 1910. |
362. | Tableaux anciens 1886, p. 28. Geen afbeelding. |
363. | Verreyt 1896. |
364. | Kan 1974, p. 17. |
365. | In glazen kast met aanwinsten over 2014. |
366. | Evenmin wordt hij vermeld in Van der Aa 1852-1878, een biografisch woordenboek tot overigens alleen personen omvatte die voor 1852, respectievelijk voor 1878 stierven. Daar van Daans Bossche collega-schilders dus uitsluitend de in 1855 overleden Van Grootvelt. |
367. | Leeuw 2005 |
368. | Van Oirschot 1985-86 achtte A. Schull, als enige van de Bossche kunstschilders uit Daans generatie, een lemma waardig. |
BC: | Brabant-Collectie/Brabantia Collectie, Universiteitsbibliotheek Tilburg |
BHIC: | Brabants Historisch Informatie Centrum, ’s-Hertogenbosch |
GAHt: | Gemeentearchief van ’s-Hertogenbosch |
KS: | Koninklijke School voor Nuttige en Beeldende Kunsten, ‘s-Hertogenbosch |
NBM: | Noordbrabants Museum, ’s -Hertogenbosch |
RG: | René Grémaux |
RKD: | Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie, ’s-Gravenhage |
RP: | Rijksprentenkabinet, Amsterdam |
IB: | Iconografisch Bureau (thans Beelddocumentatie Portreticonografie), onderdeel RKD |
Aa, Abraham Jacob van der (red.), Biographisch woordenboek der Nederlanden. Haarlem: J.J. van Brederode, 1852-1878.
Adresboeken van de Gemeente ’s Hertogenbosch (ook beschikbaar via de Bossche Encyclopedie)
Almanak voor de provincie Noordbrabant, voor het jaar 1857 (jaargang 43), ’s Bosch: H. Palier en Zoon.
Almanak van de Provincie Noord-Brabant, voor het jaar 1861 (jaargang 47), ’s Bosch: H. Palier en Zoon.
Almanak voor de provincie Noord-Braband voor het jaar 1862.
Aronson, Julie; Wieseman, Majorie E.; e.a., Perfect Likeness. European and American portrait miniatures from the Cincinnati art museum. New Haven, CT: Yale University Press, 2006.
Berge Henegouwen, Ed van, ‘Vier Schilders in de negentiende eeuw’, Vrijwilligersbulletin. Nieuwsbrief voor de vrijwilligers van het Stadsarchief van ’s-Hertogenbosch (’s-Hertogenbosch), 12.4.2001, pp. 2-3.
Biemans, Jac., ‘Adrianus Benedictus van Lieshout (1802-1885), Leven en werk van een vergeten Waalwijkse tekenaar en calligraaf’, De Klopkei (Waalwijk), 21ste jrg., 4de kwartaal 1997, p.127 (op Wikipedia)
Idem, August von Bonstetten : Een Zwitsers militair schetst ’s-Hertogenbosch 1815-1824 (Nijmegen 2016)
Blok, J.P.; Molhuysen, P.C. (red.), Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek. Leiden: A.W. Sijthoff, 10 delen, ca. 1915-1935.
Boekwijt, H.W. (Harrie), Van woning tot pastorie : Vijf eeuwen refugiehuis Mariënhage te ‘s-Hertogenbosch ('s-Hertogenbosch 1993)
Bossche Encyclopedie (zie onder Wetzer, Ton)
Bruggen, Harry van der, ‘Het Stads Instituut voor Teeken- en Schilderkunst en de schilder Jan Hendrik van Grootvelt’ in: Bossche Bladen 2 (2008) 38-45
Idem, Grootvelt, de beroemde Variker die 200 jaar geleden werd geboren.
www.varik.nl/oud_varik/grootvelt.htm
Idem, 'Jan Hendrik van Grootvelt en Ravenstein' in: Tussen Maas en Erfdijk 2 (Ravenstein 2014) 12
[Coppens, J.A.], Nieuwe beschrijving van het bisdom van ’sHertogenbosch, naar aanleiding van het Katholijk Meijerijsch Memorieboek van A. van Gils, door J.A. Coppens, Rooms Katholijk Priester en Rector te Handel. Tweede deel, over het dekanaat der stad ’s Bosch. ’s Bosch: Boek- en Steendrukkerij van J.E. Demelinne, 1841.
Coppens, Jan, e.a., Het licht van de negentiende eeuw : De komst van de fotografie in de provincie Noordbrabant (Eindhoven 1997)
Idem, 'Het licht van de negentiende eeuw : De komst van de fotografie in de provincie Noordbrabant' in: Brabants Heem 1 (1999) 10-16
[Anon.], ‘Daniël Nederveen’, Gemeentemuseum Helmond, website (2016).
[Anon.], ‘Daniël Nederveen’, Kunsthistorisch Documentatiecentrum, website (2012).
[Anon.], ‘Daniël Nederveen’, Thuis in Brabant, website (2016)
Eynden, Roeland van den; Willigen, Adriaan van der, Geschiedenis der vaderlandsche schilderkunst sedert de helft der XVIIIe eeuw. Aanhangsel op de drie deelen, necrologie, enz. Haarlem: Wed. A. Loosjes, Pz., 1840.
Grémaux, René, 'Schilderij ontdekt van vergeten meester : Daniël Nederveen en refugiehuis Mariënhage' in: Bossche Bladen 2 (2005) 54-59
Hagemans, Wim, 'Schilderij oude meester Nederveen zoek, Brabants Dagblad 6.4.2005 (Editie ’s-Hertogenbosch)
Idem, 'Regenten Armen Weeshuis weer even aan de muur', Brabants Dagblad 18.3.2006 (Editie ’s-Hertogenbosch)
Ham, Gijs de; e.a., Nederlandse kunst in het Rijksmuseum 1800-1900 (Amsterdam / Zwolle 2009)
Handelingen van het Provinciaal Genootschap van Kunsten en Wetenschappen in Noord-Brabant (’s Bosch), deel 16 (1930-32) en deel 17 (1933-1937).
Heeren, Jac. J.M., ‘Hoeck, van (Adrianus)’, Blok en Molhuysen (red.), Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek 7 (Leiden 1927) 593-594
Idem, Geschiedenis van het kasteel-raadhuis en de heren van Helmond. Helmond: Uitgave van het Provinciaal Genootschap van Kunsten en Wetenschappen in N. Brabant, 1938.
Idem, 'Een vergeten Brabantse schilder: Jac. van Dijck (1817-1896)' in: Brabantia (1955) 247-251
Heijden-Rogier, Nel van der, Slager : Acht Bossche kunstenaars in een museum (’s-Hertogenbosch 2007)
Heijden, Peter-Jan van der; Molhuysen, Henny, Kroniek van ’s-Hertogenbosch : Acht eeuwen stadsgeschiedenis (’s-Hertogenbosch 1981)
Heijden, Peter-Jan van der, e.a., Ach Lieve Tijd. 800 jaar Den Bosch, de Bosschenaren en hun rijke verleden. ’s-Hertogenbosch: Boekhandel Adr. Heinen b.v. / Zwolle: Uitgeverij Waanders b.v., 1982/1983.
Hiemstra, M.E., ‘Van keizerlijke tot koninklijke school : De ontwikkeling van het tekenonderwijs en de maatschappelijke behoefte aan dit type onderwijs in Den Bosch in de jaren 1812-1863', in: Bijdragen tot de geschiedenis, bijzonderlijk van het aloude hertogdom Brabant 1-2 (Antwerpen 1992) 37-62
Hofstetter, Bodo; Plantade, Philippe, Autissier en het romantische miniatuurportret in België (Brussel 1995)
Hoogeboom, Annemieke, De stand des kunstenaars : De positie van kunstschilders in Nederland in de eerste helft van de negentiende eeuw (Leiden 1993)
Huys Janssen, Paul, 'Een zelfportret van Henricus Turken' in: In Brabant 6 (’s-Hertogenbosch 2013) 34-35
Immerzeel, Johannes jr., De levens en werken der Hollandsche en Vlaamsche kunstschilders, beeldhouwers, graveurs en bouwmeesters. Vanaf het begin der vijftiende eeuw tot heden. Eerste deel. Amsterdam: J.C. van Kesteren, 1842; deel 2, 1842/43; deel 3, 1843. Amsterdam: Mr. C.H. Immerzeel en C. Immerzeel [ook op internet, Google books]. Drie delen in een deel, 1842-1843.
Jansen, Marcel, 'Bernardus Hartogensis (1793-1870) en zijn bemoeienis met de synagoge' in: Bossche Bladen 3 ('s-Hertogenbosch 2002) 95-96
Jurgens, Maurice A.J.; Van de Ven, Frans J.M., Jurgens, generaties in beweging, kooplieden en fabrikanten. Liechtenstein: Anton Jurgens Belvoir Stiftung (Drukkerij Mercurius Wormerveer), deel 1 en 2, 1993.
Kahnmann-van Vlijmen, E.M.A.L., Van Vlijmen. Herziene proeve van een familiegeschiedenis (gestencild manuscript, ruim 161 pp., zonder jaar of plaats; exemplaar in de collectie van mevr. Th. Rijssenbeek-van Vlijmen, Waalre, 2007).
Kan, Jan H.J.N.(inleiding), 125 jaar Bossche kunst. Schilderijen en tekeningen. Tentoonstelling ingericht t.g.v.het 125 jaar bestaan van het Stedelijk Gymnasium van ’s-Hertogenbosch. Noordbrabants Museum - ’s Bosch, 22 maart t/m 28 april 1974.
Kante, G., Blik op ’s Hertogenbosch, zijne geschiedenis en tegenwoordigen staat (’s-Hertogenbosch 1855)
Kramm, Christiaan; Wap, Jakobus Franciscus, De levens en werken der Hollandsche en Vlaamsche Kunstschilders, beeldhouwers, graveurs en bouwmeesters 2 (Amsterdam 1864)
Kuyvenhoven, Fransje (samenstelling); Peeters, Ronald (medewerking), De familie Knip: drie generaties kunstenaars uit Noord-Brabant. Zwolle: Waanders, 1988 / ’s-Hertogenbosch: Noordbrabants Museum.
Laarhoven, Jan van (redactie), Naar gothieken kunstzin. Kerkelijke kunst en cultuur in Noord-Brabant. ’s-Hertogenbosch: Noordbrabants museum 1979 (catalogus).
Leeuw, Ronald de; Reynaerts, Jenny; Tempel, Benno (redactie), Meesters van de Romantiek. Nederlandse kunstenaars 1800-1850. [Catalogus van gelijknamige tentoonstelling gehouden van 8 oktober 2005 tot 8 januari 2006]. Rotterdam: Kunsthal, Amsterdam: Rijksmuseum, 2006.
Leijerzapf, Ingeborg Th., ‘Moment, temperament en sfeer als kernbegrippen’, in: Flip Bool e.a.(redactie); Saskia Asssen e.a. (auteurs), Nieuwe geschiedenis van de fotografie in Nederland. Duch eyes. Zwolle: Waanders [2007], pp. 102-145.
[Anon.], Lijst der kunstwerken, welke door liefhebbers en liefhebsters zijn tentoongesteld, bij gelegenheid van het uitdeelen der eerepenningen van de teeken-en schilder-akademie te ’s Hertogenbosch, in september 1822.
[Catalogus Stads Instituut voor Handteeken-, boetseer-, doorzigt-, bouw- en meetkunde, ’s-Hertogenbosch 1822] Brabantia-Collectie, Tilburg: TRE C 1672/1822]
[Anon.], Lijst van kunstwerken welke door liefhebbers en liefhebsters zijn tentoongesteld, bij gelegenheid van het uitdeelen der Eerepenningen van de leerlingen van op het het Teeken- en Schilder-Instituut te ’s Hertogenbosch in september 1825. Brabantia-Collectie, Tilburg: TRE C 1672/1825]
[Anon.], Lijst der kunstwerken, welke door liefhebbers en liefhebsters zijn tentoongesteld, bij gelegenheid van het uitdeelen der eerepenningen van de teeken-en schilder-akademie. Te ’s Hertogenbosch in augustus 1823 [overgetypte versie in bibliotheek GAHt]
[Anon.], Lijst der kunstwerken, van nog in leven zijnde Nederlandsche meesters, welke zijn toegelaten tot den algemeenen Wedstrijd en Tentoonstelling te ’s Hertogenbosch van den jare 1828.
[Anon.], Lijst der kunstwerken, van nog in leven zijnde Nederlandsche meesters, welke zijn toegelaten tot den algemeenen wedstrijd en tentoonstelling te ’s Hertogenbosch van den jare 1839 [vermoedelijk uitgegeven door de KS en/of het stadsbestuur] Ter boekdrukkerij H. Palier en Zoon te ’s Hertogenbosch.
[Anon.], Lijst der schilderijen van levende Nederlandsche meesters, waarvan de tentoonstelling zal plaats hebben vanwege het kunstlievend genootschap ter aanmoediging en bevordering van teeken- en schilderkunst, onder de naam Pictura, te Groningen 1854. Te Groningen, bij P.W. Heijningen Bosch, 1854.
Marres-Schretlen, Helen C.M.; Meijer, Rob, ‘Steendrukkers werkzaam in Nederland vóór 1840’, in: Lithografie in Nederland. Speciale uitgave van De Boekenwereld (De Boekenwereld, jrg. 15, 1998, nr. 1, pp. 142-146.
[Anon.], ‘Miniatuur-portretschilderkunst’, Wikipedia, website (2016).
Mooij, Charles de; Trappeniers, Maureen (samenstellers), De Muze als Motor : Beeldende kunst en de ontwikkeling van het moderne Brabant I, 1796-1940 (’s-Hertogenbosch 1996)
Mosmans, Jan; Mosmans, Alph. G.J., Oude namen van huizen en straten te ’s-Hertogenbosch ('s-Hertogenbosch 1973)
Nederveen, B., ‘Daniël Nederveen, portretschilder’, in: De genealogieën van Nederveen. Samengesteld door Mr. F.B.M. Nederveen en C.J. Nederveen. Uitgegeven door de Stichting van Nederveen. Geertruidenberg, 2006, pp. 83-85.
Nederveen, F.B.M.; Nederveen, C.J. (samenstellers), De genealogieën van Nederveen.. Geertruidenberg: Stichting van Nederveen, 2006.
Noordbrabantsch jaarboekje voor 1866. ’s-Hertogenbosch: Van Heusden.
Oirschot, Anton van (red.), Encyclopedie van Noord-Brabant. Baarn: Marketbook, 4 dln, 1985-1986.
[Ommeren, de heer C. van; samensteller], Rotterdamsche Kunstkring. Catalogus der Tentoonstelling van Portretminiaturen. 26 Maart - 16 Mei 1910. `s-Gravenhage: Martinus Nijhoff, 1910.
Oudheusden, Jan van (tekst en samenstelling); Biemans, Jac. (beeldredactie),
De Loet ’s-Hertogenbosch : 650 jaar stedelijke geschiedenis (Zwolle / ’s-Hertogenbosch 2008)
Rijksbureau Kunsthistorische Documentatie, database (op internet)
Sasse van Ysselt, A.F.O. van, De voorname Huizen en Gebouwen van ’s-Hertogenbosch I-III (’s-Hertogenbosch 1910)
Sasse van Ysselt, A. van, ‘De oudste heerensocieteit van Den Bosch’ in: Taxandria 19 (1912) 251-252
Scheen, Pieter A., Lexicon Nederlandse beeldende kunstenaars 1750-1950. Deel I: A-L, 1969; Deel 2: M-Z. 1970. ’s-Gravenhage: Kunsthandel A.Scheen N.V
Scheen, Pieter A., Lexicon Nederlandse beeldende kunstenaars 1750-1880. Herzien door P. Scheen. ’s-Gravenhage: Uitgeverij Pieter A.Scheen bv, 1981
[Daniël Nederveen, p.368, daar geen enkele afbeelding van miniatuurtjes en ook geen afbeelding van Nederveens overige werk]
Siret, Adolphe, Dictionnaire historique des peintres de toutes les écoles, depuis les origines de la peinture jusqu'à nos jours. Bruxelles/Leipzig: Lacroix, Verboeckhoven et Cie; Paris: E. Jung-Treuttel, 1862.
Idem, Dictionnaire historique des peintres de toutes les écoles, depuis les origines de la peinture jusqu'à nos jours. Nouvelle édition. Paris : Librairie internationale A. Laroux et C° éditeurs, 1874.
Idem, Dictionnaire historique des peintres de toutes les écoles, depuis les origines de la peinture jusqu'à nos jours. Tome second. Troisième édition originale. Bruxelles-Paris-Leipzig-Londres : Chez tous les principaux librairies, 1883.
Idem, Dictionnaire historique et raisonné des peintres de toutes les écoles, depuis les origines de la peinture jusqu’à nos jours. Tome premier. Troisième édition originale. Berlin : Josef Altman, 1924.
Someren, J.F. van (bewerker), Beschrijvende catalogus van gegraveerde portretten van Nederlanders. Vervolg op Frederik Mullers catalogus van 7000 portretten van Nederlanders. Amsterdam: Frederik Muller & Co, deel 3, 1891.
Stolk, Abraham van; Rijn, Gerrit van; Ommeren, C. van, Atlas van Stolk. Katalogus der historie-, spot- en zinneprenten betrekkelijk de geschiedenis van Nederland. F. Muller & Company, 1908, vol.9.
[Anon.] Tentoonstelling te Amsterdam voor den jare 1846. Lijst van voortbrengselen van schilder-, teeken-, graveur-, bouw-, en beeldhouwkunst, welke zijn toegelaten tot de tentoonstelling van den jare 1846. Amsterdam: Rijksacademie van beeldende kunsten, Ter stadsdrukkerij, 1846.
[Anon.], 1854. Tentoonstelling te ’sHertogenbosch./Tentoonstelling van schilder- en andere werken, van levende kunstenaars, te ’s Hertogenbosch, in den jare 1854. Ter Boek- en Steendrukkerij J.E. Demelinne, te ’s Hertogenbosch [Brabant Collectie, Universiteitsbibliotheek Tilburg: CBM C00899]
Tiethoff, Marieke (met bijdragen van Karen Schaffers), Portret in miniatuur. Portretminiaturen uit de stadhouderlijke en koninklijke verzamelingen. Den Haag: Mauritshuis/Zwolle: Waanders, 1991.
[Turken, H.; Bedaff, A.A.E. van], Grondbeginselen der Teekenkunst, in fragmenten naar de antieken, door H. Turken en A.A.E. van Bedaff, directeuren, etc. etc. aan de Stads teeken- en schilder-Akademie te ’s Hertogenbosch. Ter steenplaatdrukkerij van J.F. Demelinne, Julij 1822.
Velthoven, H. van, Stad en Meijerij van ‘s-Hertogenbosch. Amsterdam: N.V.Uitgeversmaatschappij „Joost van den Vondel’’, 1935.
Vercammen, F.A., ‘Beeldende Kunsten’, in: J.E. de Quay e.a., Het Nieuwe Brabant. Derde deel: De Brabantse Geest. ’s-Hertogenbosch: Provinciaal Genootschap van Kunsten en Wetenschappen, 1955, pp. 177-238.
[Vercauteren, Rick], Adrianus Benedictus van Lieshout (Wikipedia), overgenomen uit Brabantse biografiën, jrg. of nr. 8. Sprang-Capelle.
Verhees, Ernest; Vos, Aart, Historische atlas van ’s-Hertogenbosch : De ruimtelijke ontwikkeling van een vestingstad (Amsterdam 2005)
Verreyt, Ch. C.V., ‘Schilderijen, teekeningen en beeldwerken van Noordbrabantse Kunstenaars, die in de laatste 25 jaren op tentoonstellingen en veilingen in Nederland voorkwamen’, Dietsche Warande (Gent/Amsterdam), nieuwe reeks, jaargang 9, 1896, pp. 455-475; pp. 558-578.
[Wap, J.J.F. - auteur/samensteller], Gedenkboek der Inhuldigingen en Feesttogten van Zijne Majesteit Willem II. 1840-1842. ’s Hertogenbosch: J.F. Demelinne [1842].
[Anon.], ‘Weinig over alles’, Kunstkronijk. Uitgegeven ter aanmoediging en verspreiding der schoone kunsten(’s-Gravenhage: Nederlandsche maatschappij van schoone kunsten), jrg. 2, 1841-1842, pp. 92-93.
Wetzer, A.F.A.M. (Ton) (red.), Bossche Encyclopedie (op internet)
Weusting-van Vlijmen, Jo, Aan de nagedachtenis van mijn vader en moeder: Generaal-majoor B.R.F.van Vlijmen en Louise de Booy. Haarlem 1950-1952 (gestencild manuscript, 28 pp; exemplaar in collectie van mevr. Th. Rijssenbeek-van Vlijmen, Waalre, in 2007 door RG bekeken en gefotografeerd).
Williamson, George C. (text); Holme, Charles (editor), Portrait Miniatures. London, Paris, New York: ,Studio’, Ltd. 1910.
Wit, Trudy de, ‘De Kunstkronijk over de eigentijdse kunst. Kunstgeschiedenis tot 1850.’ Utrecht, Faculteit Geesteswetenschappen, Departement Kunstgeschiedenis, 2012 (scriptie op internet).
Zachariasse, Fiona, ‘Bossche miniatuurportretten’, In Brabant. Tijdschrift voor Brabants heem en erfgoed (’s-Hertogenbosch), jrg. 5, nr. 4, dec. 2014, pp. 56-57.
Zuijlen, R.A. van, Jr., Gedenkboek der Koninklijke School voor nuttige en beeldende kunsten, opgerigt te ’s Hertogenbosch in 1812, onder den naam van Académie Impériale et Royale de Peinture, Sculpture et Architecture. ’s-Hertogenbosch: A.H. Kante, 1859.